Maandenlang had ik getraind. Hard getraind. “Je moet kilometers maken”, is wat iedereen in mijn omgeving zei. Dat was dus ook precies hetgeen wat ik deed. Ik liep geen trainingen van 30 km, maar 2 of 3x in de week een 10 tot 15 km en dat voelde goed. Focus op scherp en gaan met die banaan.
En ineens was het moment daar. Het moment waar ik het al maanden over had. Samen met Daan en Tim stapten we in het vliegtuig, we vlogen vanaf Charleroi. Op naar Boedapest! Vanaf daar met de auto verder naar Valcianska Dolina in Slowakije. Yes, de Ultra stond voor de deur!
Het terrein onderzoeken
Vrijdagmiddag kwamen we aan op het terrein. Ik was onder de indruk. De start- en finish area zag er super uit! We liepen een paar rondjes en kwamen onder andere de Twister, Olympus, Spear Throw, Hurcules Hoist en Rope Climp tegen. Daan liep de Ultra vorig jaar ook en had al vrij snel door dat het parcours anders zou lopen dan toen. Surprise!
We haalden onze startnummers op, aten wat in een nabij gelegen Slowaaks restaurant en gingen door naar onze Airbnb, die op 50 minuten rijden lag van het terrein. Tijd om uit te rusten voor morgen, want er staat een monster van een race op ons te wachten.
Of ik zenuwachtig was….
Zaterdagochtend ging de wekker om 03:15 uur. Zodra ik wakker werd sloegen de zenuwen toe. Ik wilde opstaan, maar mijn lichaam gaf flauwval signalen af. Mijn hartslag was inmiddels gestegen naar 95 bpm terwijl ik nog steeds in bed lag! En ik was misselijk. Tim en Daan gingen vrolijk richting de keuken om ontbijt te maken, terwijl ik niet aan eten moest denken. Ohjee, als dit maar goed komt…
Nog even misselijk als de drie kwartier daarvoor, en dus zonder eten in mijn maag reden we om 4 uur in de ochtend richting het Spartan terrein. Gelukkig had ik mijn camelback goed gevuld, dus tijdens de race moest dat wel goed komen.
3, 2, 1….. GO!
Om 06:00 uur startte de elite heren. Dit was de heat waarin Tim en Daan meelieren. Ze waren vertrokken, direct omhoog de berg op. Van Tim weet ik dat hij ontzettend hard loopt, dus die zou ik vanavond wel weer zien. Daan zou ik misschien onderweg nog tegen kunnen komen.
Na 10 minuten was ik aan de beurt. Met een klein groepje elite vrouwen startten we.
3, 2, 1, GO! De eerste honderd meter ging ik vol gas als eerste vrouw over de eerste obstakels. WOW, rustig Melis, je moet nog zo ver! Even de rem erop, andere vrouwen, die in sneltreinvaart gingen, lekker hun gang laten gaan er terug naar mijn eigen tempo. Na het de eerste obstacles ging het parcours direct de berg op en de bossen in. We gingen steil omhoog, en omhoog en omhoog en er leek geen einde aan te komen. Hè bah, meteen verzuurde kuiten. Na een minuut of 20 zag ik een aantal elite heren op hun terugweg. Het was een pad op ongeveer 50 meter afstand van waar ik liep. Even snel rondkijken of ik Daan ergens zag, of ik zijn Team RAM-shirt ergens herkende, maar helaas. Vriendlief was nergens te bekennen. Mijn route ging verder naar boven en eenmaal op de top van deze heuvel stonden een aantal obstakels. Yay, obstakels!
Floep, over een balk, stukkie rennen, verder omhoog, laaaang stuk rennen, en daar was een van mijn grootste vijanden: de Balance Beam. Met de ochtenddamp en nat gras op alle obstakels was deze extreem glad. Na 3 stappen gleed ik er dan ook af en landde ik vol op mijn heup. Auwie. Gelukkig was ik niet de enige. Het penaltyvak stond tjokvol met athleten. Hop, met een man of 30 burpees doen! Ik had me voorgenomen om de burpees heel rustig aan te doen, want daarvan zou ik er toch nog genoeg moeten doen onderweg.
Het volgende obstakel dat ik tegenkwam waren omhoog- en naar beneden lopende monkeybars. Oh dit vond ik leuk! Glad dat de speilen waren, maar ik wist genoeg gripkracht te verzamelen om er met gemak door te komen. Applausje van de marshalls en het publiek en daarna terug het bos in, dezelfde berg weer steil naar beneden.
Eenmaal beneden (5 km) kwam ik bij de Hurcules Hoist. Zandzak aan een touw omhoog heisen en weer door! Het viel me op dat deze zwaarder was dan bij andere Spartan Races. Het zal een kilo of 45 zijn geweest. Hierna een rondje rennen met een zandzak in je nek en direct daar achteraan de zwarte piste op. Potverdikkie, die voelde ik in mijn benen.
Na de zwarte piste gingen we direct weer naar beneden, om vervolgens een nog zwartere piste op te gaan. Een klim van ruim 300 meter steil omhoog. Ik dacht even dat we niet verder meer omhoog gingen. Grapje natuurlijk, want Spartan vond het leuk om een kleine 60 meter te dalen om vervolgens een nog steilere helling op te laten gaan. Je begrijpt dat ik als Hollander inmiddels de pest had in al die steile bergen. Deze race hield me constant voor de gek.
De eerste Dip
Na een Bucket Carry, gevolgd door de Iron Drag gingen we terug de bossen in, waar we een enorm steile helling af moesten. De helling bestond uit losliggende droge modder, waardoor het meer glijden en vallen was, dan lopen. Voor mij als klunseerste klas, was het de kunst om niet te ver door te glijden en netjes het parcours te volgen, zonder tanden te verliezen in een ontmoeting met een boom die ik onderweg tegenkwam. Met modder in mijn tight, sokken, schoenen en shirt kwam ik aan bij een beek. De bedoeling was dat we de beek (ja, DOOR de beek) zouden volgen voor een kilometer of 3. Op dit punt zakte de moed een beetje in mijn schoenen. Beken, losse keien en downhill rennen bleken eerder al niet mijn ding te zijn en dat bleken exact de onderdelen te zijn van deze race. De elite dames liepen al ver voor mij uit, en inmiddels werd ik zelfs ingehaald door mensen die ruim drie kwartier na mijn waren gestart. Hoe ging ik deze run in hemelsnaam halen?
Herpakken deel 1
“Oke Melissa, nu stoppen met dat zielige gedoe en doorgaan. Ook met pijn, gewoon doorstappen. Dan maar marcheren in plaats van rennen” zei ik tegen mezelf. Ik was inmiddels de 19 km gepasseerd en begon hardop tegen mezelf te praten. Er waren toch geen andere mensen om me heen. Grote delen van de run heb ik tot nu toe alleen gelopen. Soms vond ik het heerlijk, soms miste ik iemand die me een trap onder mijn kont gaf of die gewoon tegen me aankletste.
Na de beek volgde weer een hoge berg en een afdaling waar je u tegen zegt. Hierna kwamen we op een open veld, dat redelijk vlak bleek te zijn na alle bergen die we al in de benen hadden zitten. Op dit deel kon ik een heerlijk tempo aanhouden en haalde ik veel wandelende Ultra lopers in. De Ultra lachte me weer toe. Op het vlakke deel, wat vlak naast het start- en finish terrein lag kwam ik een Dipwalk en 3 Tall Walls tegen. Yay! De dipwalk was lang, maar easy. De Tall Walls waren niet veel moeilijker. Met gemak kwam ik er overheen, terwijl andere vrouwen (en mannen) het maar niet voor elkaar kregen. Goed voor m’n ego.
Gezien we op dat moment op de 21 km zaten, was ik sterk in de veronderstelling dat we richting de Transition Area gingen voor de eerste checkpoint. Echter merkte ik dat het parcours LANGS de transition area liep, en dat ik er dus nog niet was. Nou ja, misschien viel het ook wel mee. Nope, wrong thoughts. Vlak achter de plek waar de eerste checkpoint zich begaf gingen we voor de verandering een berg op en weer af. Dit duurde laaang. Uiteindelijk kwam ik onderaan de berg bij een A-Frame, Atlas Stone en nog een A-Frame en zakte ik op de grond in de transition area. Ik zat in de tent omrings door allemaal uitgeteltde athleten. Op dat punt realiseerde ik het me: I made it to the first checkpoint! 25 km op de teller en 5:09 uur onderweg. Ik had dus nog 21 minuten speling. Yes! Ik verwisselde mijn vieze shirt, vulde mijn camelback, probeerde wat eten naar binnen te werken en zocht overal naar Daan. Ik zocht in de transition tent, bij de banken die buiten stonden en bij de obstakels die volgden na de checkpoint. Nergens zag ik hem. Mijn emoties ging van hot naar her. Voor de tweede keer zakte de moed me in de schoenen. Ik wist niet of ik deze run zou gaan redden zonder hem aan mijn zijde. Met dip nummer 2 startte ik mijn tweede ronde.
Dip 2, ronde 2
Daar gingen we dan, op naar meer kilometers. Het eerste obstakel na de checkpoint was de Olympus: een schuine muur van een meter of 8 lang met gaten en kettingen. De muur was glad, dus lekker op armkracht naar de overkant. Hierna volgde de Twister. Ik wist dat ik hem kon, maar durfde geen risico te nemen. Ik waagde een poging en besloot al snel voor de 30 burpees te gaan. Nooit gedacht dat ik burpees boven een obstakel zou verkiezen. Tijdens het Trifecta weekend in Roemenie ripte ik mijn hand volledig open bij dit obstakel. Het leek me dan ook geen strak plan om hier alles te geven en het risico te lopen om mijn handen weer open te scheuren.
Na de Twister kwam de Barbedwire Crawl van HONDERDERTIG meter lang. Spartan Slovakia was knettergek geworden. En ik ook trouwens. Ik kon inmiddels wel janken, want ik hou gewoon niet zo van die crawl dingen en al helemaal niet als ze 130m lang zijn en uphill liggen. Met een brok in mijn keel crawlde ik me een weg onder het prikkeldraad door en liep in de steile helling weer op. Daar gingen we weer. Exact dezelfde route als ronde 1.
Als kers op de taart vroeg een hele vriendelijke Poolse vrouw aan me hoe het met me ging, gezien ik even stilstond langs het parcours. Tja, dat moet je dus niet bij een vrouw vragen die al met een brok in haar keel stilstaat tijdens een race. Gaat. Niet. Goed. Even een paar minuten janken, praten over de Ultra en hoe zwaar het wel niet was en daarna weer door. Ik moet zeggen dat haar woorden me goed deden. Het was fijn om het even kwijt te kunnen bij iemand, ook al had ik geen flauw idee wie deze vriendelijke vrouw was.
Herpakken deel 2
There we go. Bovenaan de berg werd ons gevraagd naar een code. Ik was alweer vergeten dat we in het begin van ronde 1 een code hadden gekregen en deze moesten onthouden. Achter elke code verzin ik een ezelbruggetje en als ik hem maar vaak genoeg herhaal blijft hij vanzelf hangen. Het was even omschakelen van huil-hoofd naar focus-hoofd en code opnoemen, maar het ging vrij gemakkelijk. En doorrrr. Niet meer aanstellen, maar knallen. Je kunt dit! Dezelfde route, dezelfde obstakels, dezelfde verzuring en dezelfde beek.
Gewonde mensen laat je niet achter
Juist op het moment dat ik dacht dat ik het voor elkaar had, dat ik alle moed weer bijeen geraapt had hoor ik een schreeuw achter me. Ik stop met lopen en draai me voorzichtig om, oppassen hoe, want die beek daar was spekglad. Zonder erbij na te denken loop ik een stuk terug naar een vrouw die in de beek zit. Ze is uitgegleden. Ik wilde even checken of ze oke is. Shit happens, dacht ik in eerste instantie, maar dat maakte al gauw plaats voor ‘oh crap’. Ik kom dichterbij en zie dat ze echt gewond is. Ik help haar met opstaan en help haar naar de rand van de beek, waar ze op een grote kei kan zitten. Haar scheen is een soort van opengespleten en begint nu toch wel erg te bloeden. Ik kom erachter dat de vrouw uit Tsjechië komt en dat haar partner ook een Ultra loper is. Hij zou ongeveer een half uurtje achter haar moeten zitten verteld ze. Ze bekijkt de wond zelf en begint helemaal te shaken. Rustig vrouw, rustig, er is niets aan de hand. Gezien de wond uit elkaar staat trek ik mijn shirt uit en probeer hiermee de wond dicht te drukken. Gelukkig helpt dit! Ik heb zelf geen EHBO diploma, maar ik heb genoeg Eerste Hulp programma’s gezien om een beetje een idee te hebben van wat wel of niet handig is. Ondertussen houden we de tijd en de wond in de gaten en probeer ik de vrouw rustig te krijgen. Ze is wat bleekjes, dus geef ik haar een van de suikersnoepjes die ik nog bij me heb. Zij kan het momenteel harder gebruiken dan ik. Ondertussen kletsen we wat over de race en wachten we tot er iemand langskomt. Ik denk cynisch ‘hebben wij weer even het geluk dat we op een deel liepen waar niemand anders is’.
Na een minuut of 20 – eerder dan verwacht – komt haar partner met een aantal vrienden langs. Ze schreeuwt iets naar hem en ik versta er geen bal van. Hij sprint door de beek naar ons toe, praat tegen mij in het Tsjechisch, waarop ik antwoord dat ik dat niet spreek. Hij verontschuldigd zich en gaat verder in het Engels. Ik leg uit wat er voorgevallen is en wat ik heb gedaan voor haar en de wond. De man zegt vervolgens dat hij en zijn vrienden het vanaf hier overnemen en is me dankbaar dat ik haar niet heb laten liggen. Hij gebruikt zijn shirt om haar been te verbinden en geeft de mijne terug. Ik spoel hem even uit in de beek, wacht even met het aantrekken (beekwater = koud). Ik geef de vrouw een knuffel, groet de heren, wens ze succes en loop dan rustig terug de beek in. Na een kleine kilometer eindigt de beek en ga ik de bergen weer in. Het duurt even voordat ik weer toeschouwers of marshalls tegenkom. Mijn hersenen staan inmiddels uit. Ik voel me mentaal dood en loop heel rustig verder het parcours af. Het ene moment denk ik aan niets, het andere moment aan de gevallen vrouw en weer een ander moment aan de Ultra zelf. En steeds weer die vraag; ga ik dit nog wel halen?
Dip 3, nog steeds ronde 2
De obstakels doe ik met plezier. Al het andere inmiddels niet meer. De bergen gaan me steeds meer tegenzitten, mijn lijf doet steeds meer pijn en ik heb er steeds minder vertrouwen in. Ik kijk op mijn horloge en zie dat ik op de 44 km zit. Wacht eens even.. Als de tweede checkpoint op 50 km zit, dan heb ik nog anderhalf uur voor die laatste 6 km! Wow wow wow, ik kan dit halen!
Op naar de laatste kilometers!
In een recordtempo leg ik die 6 kilometer af. Op 12:25 uur kom ik binnen bij de transition area, vul ik mijn camelback, eet en rust ik even wat en om 12:30 uur loop ik de tent uit. Op naar de laatste kilometers! Ik ben nog geen 10 meter de tent uit en zien Daan en Tim op me aflopen. Tim is al omgekleed, Daan heeft zijn tas op zijn rug en een medaille om zijn nek. Mijn ogen vullen zich met tranen, want jeetje wat ben ik trots op hem! Hij liep dus echt een heel stuk op mij voor. Wauw.. wat een prestatie, en dat voor de tweede keer! Oke. Kus, knuffel, en weer door. Dit deed me zo goed!
Nog een keer die 130m lange uphill barbedwire crawl, nog een keer de berg op, bovenop de berg nog een code die ik moet opnoemen en daarna weer naar beneden. Bovenop die berg is de plek waar het mis gaat. Een Slowaakse man zegt in het Engels tegen iemand dat ze bijna bij de tweede checkpoint waren. Wacht… als de tweede checkpoint pas beneden is betekend dat…. dat er bij de transition area helemaal geen checkpoint was. Ik zit inmiddels op 13 uur en 10 minuten en het besef komt keihard aan. Tranen rollen over mijn wangen.
Ik heb het niet gehaald. Ik heb het gewoon niet gehaald. Ik heb gefaald.
Op 13:46 uur kom ik aan bij de tweede checkpoint, waar Daan en Tim op me staan te wachten. 46 minuten na de cut off tijd. Ik mag niet verder. Op dat moment kan ik alleen maar huilen, want potverdorie wat ben ik kapot en wat ben ik boos op mezelf. Wat ben ik mezelf tegengekomen. Flashbacks van de hele race komen naar boven. Ik leg de organisator van de race uit dat ik vanwege een medische kwestie een tijd heb stilgestaan, maar regels zijn regels. Mijn timechip word doorgeknipt en ik lig uit de race. Vanwege de goede daad mag ik de race uitlopen, maar op de officiele papieren zal er een DNF achter mijn naam staan. Even overweeg ik om er direct uit te stappen, maar Daan overtuigd me ervan de laatste 3 km af te maken. Het is inmiddels donker en met een lampje op mijn hoofd start ik mijn laatste ronde en verdwijn ik weer richting de zwarte piste.
Finished, but Did Not Finish.
Na 53 km begeeft de batterij van mijn horloge het. Net als elke vezel van mijn lijf. Alles doet pijn. Ik kijk ernaar uit om in de auto te zitten, terug naar de Airbnb.
Na de zwarte piste en nog een andere heuvel kom ik aan bij een meer, waar ik Daan en Tim ook weer tegenkom. De Spartan linten lopen door het water, wat betekend dat ik een meter of 50 in ijskoud watermoet oversteken. Ik vloek, ben boos en ben niet van plan om dat koude water in te gaan. Daan komt naar me toen en zegt dat dit echt het laatste deel is.
‘Kom op Melis, je kan het. Laat het nou niet zitten bij de laatste kilometer.’
Al vloekend ga ik dat ijskoude water in. Whatever, het doet me niet eens meer iets. Ik kan alleen maar boos zijn. Ik zwem het meer over, loop een stukje en mag daarna nog een deel van het meer overzwemmen. Daan en Tim lopen met me mee. Daan slaat een handdoek om me heen, zodat ik een beetje warm blijf tijdens het lopen. Nog een keer door een beek. Mijn camelback geef ik aan Daan. Nog een muur waar ik overheen moet, het laatste stuk beek, en nog een ronde over een veld.
Hierna komt ik bij de Spear Throw. Ut frustratie gooi ik de speer in 1 keer raak. YES!! Hierna volgt een Rope Climb, een Tall Wall en een klein vuurtje waar ik overheen moet springen. Verslagen loop ik onder de Finish poort door, waar me een medaille omgehangen wordt. Finished, but did not finish achter mijn naam.
What’s next?
En nu, dat is een goede vraag. Ik geef mijn lichaam en hoofd de tijd om uit te rusten en om het te verwerken. Ik heb flinke klappen gehad en dat heb ik helemaal te danken aan mezelf. Ik ben zelf verantwoordelijk voor mijn race en voor mijn DNF. Er is werk aan de winkel. Ik weet inmiddels wat de pijnpunten waren en waaraan ik moet werken. Volgend jaar kom ik terug, en tot die tijd ga ik mezelf de tijd geven om het plezier in de OCR terug te vinden, om alles een plekje te geven en om alles weer lekker op te bouwen.